Ruim tien jaar geleden introduceerde zorgverzekeraar VGZ een nieuwe vorm van bekostiging binnen de fysiotherapie: product financiering voor lage rugklachten.
Alleen praktijken die zich aansloten bij deze geselecteerde verenigingen konden deelnemen aan het programma. De aangesloten praktijken werden als “betere fysiotherapie” neergezet, wat leidde tot felle reacties in het veld.
Het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF), nam dit hoog op. De suggestie dat niet-aangesloten praktijken kwalitatief ondermaats zouden zijn, werd als denigrerend en ongefundeerd beschouwd. Toenmalig VGZ-voorzitter Ab Klink werd ter verantwoording geroepen.
Na een stevig overleg werd besloten dat VGZ zou stoppen met het voeren van deze misleidende reclame. De kwalificatie “betere fysiotherapie” verdween uit de communicatie.
We zijn nu tien jaar verder. De centrale vraag is, leidt deze alternatieve bekostiging tot betere zorg? De uitkomsten van de evaluatie zijn kraakhelder:
• Geen beter zorgresultaat: geen verschil met het traditionele vergoedingssysteem in termen van patiëntenervaringen, resultaat van de behandeling, duur van de therapie of het aantal behandelsessies.
• Wel hogere kosten: significant hoger dan bij het reguliere systeem.
• Wel meer recidieven: opvallend hogere aantal terugkerende klachten (recidieven) bij patiënten in het product financieringsmodel.
Ab Klink werd gevraagd waarom hij destijds zo overtuigd was van de meerwaarde van product financiering. Zijn antwoord was opmerkelijk: “Door de productafspraak tekent de zorgverlener er ook voor dat bij een recidive binnen 12 maanden deze gratis moet worden behandeld.”
Bij hernieuwde rugklachten maakte het dus niet uit wat de oorzaak was, de fysiotherapeut werd contractueel verplicht op eigen kosten te behandelen.
De contracten voor 2026 staan voor de deur. De tarieven liggen al tientallen jaren ver onder een normaal en verantwoord niveau, terwijl de verplichtingen die door de zorgverzekeraars worden opgelegd zich elk jaar meer opstapelen. De zorg loopt leeg. Legt de zorgverzekeraar de uitkomsten naast zich neer?
Worden inefficiënte en dure systemen, registers en verenigingen in stand gehouden? Gaan ze door met regelingen die ten kosten gaan van zorgverleners en slecht zijn voor de zorg?